Update 15 december 2023
14 DECEMBER 2023 FUSIE VAN DE VERENIGING VAN VLAAMSE REISBUREAUS EN DE VERENIGING VAN VLAAMSE REISORGANISATOREN
DE NIEUWE STATUTEN VAN DE VERENIGING VAN VLAAMSE REISBUREDAUS
Inleiding
Sedert juni 2020 ben ik geen bestuurder meer van de Vereniging van Vlaamse Reisbureaus (VVR) en sedert juni 2022 ook geen bestuurder en voorzitter meer van de Vereniging van Vlaamse Reisorganisatoren (VVRO).
Ik ben nog wel erevoorzitter (zonder stemrecht) bij beide verenigingen en ben statutair gerechtigd om al de vergaderingen van de respectievelijke bestuursorganen bij te wonen.
Mijn vennootschap, Belfort Reizen-Travel bv, ook handeldrijvend onder de benaming “Adviesbureau Van Eeckhout”, treedt nog op als adviseur van beide verenigingen.
Belfort Reizen-Travel bv is sedert 1975 stichtend en effectief lid van de VVR en sedert 1997 stichtend lid van de VVRO.
Sedert juni 2020 en in feite reeds veel vroeger, met name bij het aantreden van Koen van den Bosch als CEO van de VVR, heb ik mij bewust niet (meer) uitgesproken over de werking van de VVR, wat niet weg neemt dat ik zowel Koen van de Bosch als voorzitter Annick De Smet altijd heb gesteund en zal blijven steunen.
De fusie VVR en VVRO
De omstandigheden waaronder VVR en VVRO functioneren zijn in de voorbije jaren grondig gewijzigd. De verbondenheid die ik, als stichter en bezieler, met de VVR en de VVRO had, is van een andere aard dan wat dat de leiders van beide verenigingen op vandaag ervaren. Hun beslissing om tot fusie over te gaan, hierbij gevolgd door de accountant van VVR en VVRO (Deloitte), geniet dan ook mijn steun.
De nieuwe statuten van de VVR
Ondanks het feit dat ik, binnen en buiten de VVR, een grote ervaring heb opgebouwd bij de stichting en het beheer van verenigingen zonder winstoogmerk, werd ik niet betrokken bij de redactie van de nieuwe statuten.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik bij kennisname van het ontwerp niet minder dan 22 vragen en opmerkingen diende te formuleren. Met sommige opmerkingen werd, geheel of gedeeltelijk, rekening gehouden en alle vragen werden beantwoord. Een fundamenteel probleem bleef echter overeind en ondanks overleg met voorzitter Annick De Smet, bleek de leiding van de VVR niet bereid rekening te houden met mijn standpunt.
HET PROBLEEM: Artikel 1 van het ontwerp van de nieuwe statuten
Ongeacht de motivatie die er heeft toe geleid dat de leiding van de VVR de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de VVR heeft geschrapt is deze ingreep voor mij, en ik hoop voor elke bewuste Vlaming, onaanvaardbaar.
Inderdaad, de tekst Haar omschrijving strekt zich uit over het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die, sedert de statuutwijziging van 2000, was opgenomen, werd geschrapt.
De Belgische wetgever heeft in de bijzondere wet van 16 juli 1993 bepaald dat de volledige bevoegdheid betreffende de toeristische industrie overgeheveld werd naar de deelgebieden.
De Gemeenschappen zijn dus bevoegd voor de aangelegenheid toerisme terwijl de Gewesten bevoegd zijn inzake de vestigingsvoorwaarden. Deze stelling werd, bij herhaling, bevestigd door het Arbitragehof (thans Grondwettelijk Hof).
Indien de VVR zich de facto, zelfs onrechtstreeks, bevoegd zou verklaren voor gans België zou dat haar bevoegdheden voor Vlaanderen en Brussel beperken.
Mr. Fred Van Bellinghen hield ooit voor: De grondwettelijk bevoegdheidsafbakening mag men in deze materie niet uit het oog verliezen. Dit bevestigt de identiteit van de VVR met de gevolgen daaraan gekoppeld. Dit heeft in de praktijk nooit problemen opgeleverd en vormt geen belemmering voor haar werkwijze
Het weglaten van de territoriale bevoegdheid van de VVR tast de identiteit, de integriteit en het DNA van de VVR aan. Daarnaast bestaat een reëel gevaar dat de Vlaamse overheden, indien zij opnieuw belangstelling zouden betonen voor het uitgaand toerisme, de morele en juridische representativiteit van de VVR in vraag zouden kunnen stellen.
BESLUIT
Het kan niet de bedoeling zijn dat de VVR zich omvormt tot een federale (Belgische) vereniging. In het verleden hebben alle Belgische belangenverenigingen van de reisbureausector (de voormalige UPAV/BBR, FTI, ABTO, BTO) gefaald.
De VVR daarentegen heeft door haar omvang (ledenaantal), deskundigheid en financiële draagkracht haar rol en invloed, ook federaal, altijd ten volle kunnen uitoefenen.
Het is de sterke Vlaamse identiteit van de VVR die haar groot en invloedrijk heeft gemaakt. Daar mag niet worden aan getornd.
Update van 15 december 2023
DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING van 14 december 2023
Op deze vergadering, waar nauwelijks 20 leden aanwezig waren, hield ik, naast de bovenstaande argumentatie, nog het volgende voor:
Exact 50 jaar geleden, in december 1973, was ik aanwezig op een informatievergadering van de toenmalige federale beroepsvereniging (UPAV/BBR – Union Professionelle des Agences de Voyages /Beroepsvereniging van Belgische Reisbureaus). Daar nam ik (ongevraagd) het woord en vertelde de aanwezigen dat ik en een aantal van mijn Vlaamse collega’s NOOIT lid zouden worden van UPAV/BBR, behalve wanneer deze zich zou opsplitsen in een Vlaamse en Franstalige vereniging.
Men ging daar toen niet op in maar in 1989 overtuigden Walter Raspoet (toenmalig VVR-voorzitter) en ikzelf Christof Wirtz (toenmalig voorzitter van UPAV/BBR) en Marcel Albertyn (1938-2023, toenmalig secretaris-generaal van UPAV/BBR) om zich uit Vlaanderen terug te trekken en vervolgens samen met ABTO, BTO en FBAA de overkoepelende FTI op te richten.
Ik wees er ook op dat veel Vlaamse verenigingen, zelfs de Orde van Vlaamse Balies, hun activiteiten statutair beperken tot Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Ik besloot mijn tussenkomst op vergadering van 14 december 2023 als volgt:
De leiding van de VVR beweert dat het schrappen van de territoriale bevoegdheid van de VVR moet toelaten om leden van buiten Vlaanderen een volwaardig lidmaatschap aan te bieden.
Ik stel vast dat met het behoud van deze retrovirale bevoegdheid, dit ook kan.
De discussie gaat dus om een detail.
Als het werkelijk een detail betreft dan getuigt de houding van de leiding van de VVR van een groot gebrek aan respect ten overstaan van haar stichter.
Dit maakt mij heel droevig.
Mr. Fred Van Bellinghen kwam vervolgens tussen en wees er op dat, ook in Wallonië, de tendens bestaat om, waar mogelijk, steeds meer bevoegdheden, ook wat betreft het toerisme, naar de Gewesten over te hevelen. Hij suggereerde dan ook, in zijn gebruikelijke voorzichtige bewoordingen, om mijn amendement goed te keuren.
Desondanks werd mijn amendement tot het behoud van de territoriale bevoegdheid van de VVR, weggestemd.
De belofte van de huidige voorzitter van de VVR, Annick De Smet, dat de Vlaamse identiteit van de VVR altijd zou behouden blijven, bindt alleen haarzelf.
NASCHRIFT
Wat op deze Algemene Vergadering werd gezegd is in principe openbaar.
Ik zag dan ook geen enkel bezwaar om hierover te schrijven.
Antoon Van Eeckhout