1976
Inhoud
1976, Toerisme
De World Tourism Organizaiton meldt dat in 1975 222,29 miljoen toeristen wereldwijd 40,702 miljard $ uitgaven.
1976, Duitse reisagenten
Ontstaan van het Arbeitskreis Selbständiger Reiseunternehmen, aanvankelijk als afdeling van de Deutsches Reisebüro Verein en later onafhankelijk geworden onder de naam Bundesverband Mittel-ständischer Reise-unternehmen (ASR).
1976, Avontuurlijke reizen
Stichting door Serge Barkowski, van Explorado, de eerste Belgische touroperator gespecialiseerd in avontuurlijke reizen.
1976, januari, VVR
Publicatie van het Manifest van de reisagent. Belangrijke onderdelen ervan zijn tot op vandaag nog relevant. Het document is nog zo actueel dat wij de integrale tekst (met commentaar) in de toen geldende (progressieve) spelling publiceren. Het gaat hier wel degelijk om een document uit 1976!
MANIFEST VAN DE REISAGENT
INLEIDING
Het beroep van REISAGENT kende in het laatste decennium een ware explosie. Van enkele tientallen eenheden breidde het net van reisagentschappen zich in 1975 uit tot om en bij de 800. Deze enorme toename vond in de eerste plaats zijn oorzaak in de expansie van het internationale toerisme.
De druk van de touroperators was echter mede verantwoordelijk voor deze spectaculaire toename. Een aanzienlijk deel van het reisbureaunet wordt immers rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd door een beperkt aantal touroperators (1).
Alhoewel niet in dezelfde mate hebben de onafhankelijke reisagenten hun numerieke en kwalitatieve positie uitgebreid. Deze reisagenten zijn in de praktijk de enige die volwaardig hun beroep kunnen uitoefenen.
Door hun onafhankelijkheid en niet-gebondenheid aan de grote producenten van reizen geven zij aan de verbruiker de grootste waarborgen inzake objectieve voorlichting.
De eerlijkheid moet ons hier echter doen opmerken dat er ook onder de zogenaamde gebonden (aan touroperators) reiskantoren zijn die een objectieve voorlichting aan hun klanten verstrekken. Deze politiek wordt echter sterk beïnvloed door persoonlijke factoren met name de houding en persoonlijkheid van de directie en/of agentschapchef.
De VERENIGING VLAAMSE REISBUREAUS verdedigt de belangen van de ONAFHANKELIJKE Vlaamse reisagenten.
ONAFHANKELIJK in de eerste plaats omdat deze het best de belangen van de verbruiker dienen en bindingen hier geen invloed kunnen uitoefenen op het advies van de reisagent aan zijn klant.
VLAAMS omdat de vereniging van mening is – zonder zich politiek te engageren – dat in de huidige Belgische structuren alleen een federaal bestel zuivere toestanden kan scheppen.
REISAGENTEN: onderscheid moet gemaakt worden tussen de touroperator die één bepaald assortiment aanbiedt, en de reisagent die het volledige gamma én forfaitreizen van binnen- en buiten-landse touroperators én van (beperkte) eigen organisatie én van vervoerbiljetten aan zijn klanten presenteert.
De VVR vertegenwoordigt dus alléén reisagenten-voortverkopers (2) t.t.z. reisbureaus die in hoofdzaak enerzijds door derden geproduceerde forfaits, anderzijds vervoerbiljetten en in beperkte mate door henzelf georganiseerde reizen, verkopen.
Onafhankelijkheid is een sterk bepalende factor tot toetreding maar wordt door de raad van beheer niet aanzien als een dogma.
Zoals bij ALLE beroepsverenigingen is het voornaamste doel: het verdedigen van de sociale, economische en culturele belangen van de beroepsgroep in het algemeen en de leden in het bijzonder.
MIDDELEN
Bij het verdedigen van, vooral economische rechten wordt men uiteraard in de eerste plaats geconfronteerd met het probleem der “tegenstrijdige belangen”.
D.w.z. de omstandigheden waarin de leverancier door het beperken van de winstmarges van zijn distributeurs enerzijds zijn positie op de markt concurrentieel wil houden, anderzijds een zo groot mogelijk deel van de koek op zijn winstsaldo wil schrijven. Principieel een gezonde economische stelregel. Nochtans een streven dat ook in de andere richting namelijk dit van de reisagenten wordt beoogd.
Een gezond evenwicht is zowel voor de beide partijen, als voor de verbruiker als voor de ganse toeristische industrie van levens-belang. De VVR meent dat in de laatste jaren aan dit evenwicht werd getornd en wel precies in het nadeel van de reisagent.
De traditionele beroepsvereniging (3) die zowel touroperators als reisagenten groepeert kan door zijn structuur – de touroperators hadden en hebben nog steeds de grootste macht – deze, voor de reisagenten nadelige balans niet in evenwicht brengen.
De mogelijkheid dat in de nabije toekomst de vooruitgang van de toeristische industrie zal worden vertraagd of zich zal stabiliseren, maken de vooruitzichten van de reisagenten niet bepaald rooskleurig, vooral omdat er vooralsnog geen einde schijnt te komen aan de pijlsnelle stijging der algemene kosten: personeelslasten, huurprijzen, telefoon- en telexkosten, prijzen van papier en drukwerk enz.
Het feit dat, in tegenstelling tot andere sectoren, de reisagent niet in staat is deze kostenstijgingen in zijn verkoopprijs te berekenen, maakt de rentabiliteit van een reisbureau bijzonder kwetsbaar. Wij verhelen niet dat ook de touroperators door deze economische situatie worden getroffen. Zij hebben echter de mogelijkheid de kostenstijgingen in hun prijs te rekenen en wat nog meer de reisagent verontrust, het is niet uitgesloten dat bij een eventuele verslechtering van de situatie er sommige kapitaalkrachtige touroperators zullen aan denken de reisagent als distributeur uit te schakelen en zich direct naar het publiek te richten.
Het is iedere “insider” bekend dat sommige touroperators reeds lang met dit idee spelen en zelf reeds een organisatie achter de hand hebben waarmee zij menen deze eventuele plannen op korte termijn te kunnen verwezenlijken.
Ook op juridisch plan hebben sommige touroperators geprobeerd een uitweg in deze zin te moeten vrijhouden.
In bedekte termen trachten zij de reisagent voor te stellen als een makelaar t.t.z. een zuivere tussenpersoon, die enkel bemiddelt bij de aflevering van diensten tussen de touroperators en de klant. Met het uitbetalen van een commissie zou de touroperator in deze optiek aan al zijn verplichtingen hebben voldaan.
Het is duidelijk dat elke reisagent – en onze vereniging wenst dit uitdrukkelijk te verwoorden – deze hypothese met de grootste stelligheid afwijst en dat wij de reisagent willen erkend zien als een volwaardige handelaar die volledig onafhankelijk een product aankoopt en hetzelfde product terug verkoopt aan zijn klant, en die op die manier een eigen HANDELSFONDS vormt. Dat door de specifieke aard van het product de reisagent in zijn algemene voorwaarden bepaalde verantwoordelijkheden kan vast-leggen – opzicht afbreuk aan het bestaan van een reëel en juridisch volwaardig handelsfonds. De leefbaarheid van ons beroep in het algemeen en van ons distributiekanaal in het bijzonder is nauw verbonden aan de winstmarge en de betalingsvoorwaarden.
WINSTMARGE
Sedert 1970 is onze winstmarge, vooral door de concurrentiestrijd tussen twee groepen touroperators, aanzienlijk gedaald. Voor buitenstaanders lijkt dit misschien onbegrijpelijk. Het beroep van reisagent heeft nochtans het weinig benijdenswaardige voorrecht heel wat ongerijmdheden te moeten vaststellen. Dit verschijnsel is er in elk geval één van.
Ondanks het feit dat deze twee touroperatorgroepen elkaar hardnekkig bekampen, wat soms wel nuttig is geweest voor de expansie van het uitgaand toerisme in België, hebben zij dit grotendeels ten kosten van de reisagent gedaan. Het feit dat een belangrijk gedeelte van de reisagenten bestond uit door hen gecontroleerde maatschappijen heeft dit zeker vergemakkelijkt. De winstmarge van de reisagent bestaat uit een ingewikkeld stelsel van commissies en supercommissies waarvan een deel op de bruto-prijs, een ander deel op de nettoprijs worden berekend.
Ook bepaalde onderdelen van de prijs b.v. luchthaventaks – waren bij sommige touroperators non-commissionable. Het feit dat deze voorwaarden van touroperator tot touroperator en soms van seizoen tot seizoen verschillen maakt de toestand niet duidelijker.
In elk geval kan de lezer van ons aannemen dat een nauwkeurige studie van de commissieschalen van de voornaamste touroperators heeft uitgewezen dat de te bereiken maximumcommissie met 15 à 25 % is gedaald in de voorbije 5 jaar. Dat de globale omzetcijfers zeer aanzienlijk zijn gestegen heeft naar onze mening geen invloed op de uiteindelijke nettowinst van de reisagent omdat de algemene kosten in hetzelfde of nog ongunstiger tempo zijn toegenomen.
BETALINGSVOORWAARDEN
De reisagent draagt tegenover al zijn leveranciers de volledige verantwoordelijkheid voor alle bestellingen die hij hun doorgeeft. In ALLE gevallen blijft hij verantwoordelijk voor het volledig vervullen van al de aangegane verplichtingen wat ook de solvabiliteit van zijn klant zij.
Sedert het verschijnen van het reisagentschap in ons economisch bestel heeft deze zich tegenover de klant proberen te dekken door het vragen van een voorschot. Dit voorschot is voor de reisagent de enige garantie dat de klant van plan is de bestelde diensten uiteindelijk te verbruiken en dekt (zeer gedeeltelijk) de door de reisagent aangegane verbintenissen.
De touroperators hebben dit erkend door in hun algemene voorwaarden (meestal) in te schrijven dat de klant aan de reisagent dient een voorschot te betalen.
Nu werden de Belgische touroperators op de internationale reis-markt geconfronteerd met zeer kapitaalkrachtige collega’s uit Duitsland, Groot-Brittannië, Scandinavië enz. die in het gevecht om hotelkamers steunen op onbeperkte geldmiddelen.
De structuur van de Belgische touroperators was echter van dien aard dat hun kapitalen te beperkt bleken in deze concurrentiestrijd. Het feit dat nog niet zo heel lang geleden een bepaalde touroperator met een kapitaal van amper 9 miljoen een omzetcijfer van meer dan een miljard realiseerde zal economisten wel de haren ten berge doen rijzen!
Dit gebrek aan kapitaal meende de touroperators te moeten verhalen op de reisagent door hem te verplichten een belangrijk gedeelte van zijn voorschot af te staan, uiteraard aan hen. De verplichting van de reisagent tegenover de touroperator wordt echter op geen enkele wijze verlicht.
CONTRACTEN
Deze en andere beperkingen aan de reisagent worden opgelegd misten elke juridische grond. Om deze reden poogden de touroperators aan de reisagenten z.g. samenwerkingscontracten op te leggen. Ruim drie jaar hebben de meeste reisagenten aan deze drukking weerstaan. Het éénzijdig invoeren van het uitbetalen van een gedeelte van de commissie geruime tijd na het beëindigen van het seizoen gaf de TO’s echter de kans extra druk uit te oefenen op de reisagent. Ons zijn vele gevallen bekend waar reisagenten werden verplicht dergelijke contracten te tekenen om het uitbetalen van hun “zuur en wettig verdiende” commissie te bekomen.
Dat deze contracten, oorspronkelijk uitgedacht door een tour-operator die de markt wilde monopoliseren, door de meeste tour-operators zijn overgenomen pleit in elk geval niet voor het inzicht en de combativiteit van de meeste reisagenten.
PUBLICITEITSKOSTEN
Vele honderdduizenden peperdure brochures worden jaarlijks over het publiek uitgestort. In de boekingstijd (december-maart) ziet men de (potentiële) klanten beladen met kilo’s bedrukt papier de reisbureaus verlaten. Wat deze verbruikers echter niet weten: een gedeelte van dit achteloos doorbladerd drukwerk wordt door henzelf betaald, een ander gedeelte echter door de reisagent.
De reisagent is daartoe bereid voor zover het gaat om een zekere boeking maar de kosten die door de touroperator aan de reisagent worden opgelegd vallen hoe langer hoe zwaarder. Niet alleen dient de reisagent een groot gedeelte van zijn brochures te betalen, hij dient ze ook te verspreiden. Recente berekeningen hebben bewezen dat de reisagent gemiddeld 50 à 70 F per brochure dient te voorzien wanneer hij deze bij de klant thuis wil brengen. De ongebreidelde concurrentiestrijd op het terrein der publiciteit tussen de grote touroperators geschiedt dus ook terug ten koste van de reisagent.
DIRECTE VERKOOP AAN HET PUBLIEK
Een Belgische touroperator die werd beschuldigd door een aantal reisagenten van directe verkoop aan het publiek beweerde dat België op dit gebied een bijzonder gezonde situatie vertoont.
Hij ontkende niet dat een nevenmaatschappij behorende tot zijn groep aan directe verkoop deed maar minimaliseerde het marktaandeel van deze maatschappij.
Zonder over directe cijfers te beschikken kunnen wij wel aanvaarden dat wat betreft dit specifiek geval dit momenteel zo is, maar wij spraken reeds eerder in dit manifest onze vrees uit dat dit fenomeen, onder de druk der omstandigheden, en de verkeerde visie van sommige touroperators, zich zou uitbreiden.
Nochtans willen wij er de geïnteresseerden wel op wijzen dat ons land hoogstwaarschijnlijk het grootste percentage directe verkoop kent. Zonder rekening te houden met min of meer sterk aan touroperators gebonden reisagenten zouden wij graag het marktaandeel kennen (dit is echter onmogelijk) van zuivere direct verkooptouroperators als VTB, TCB, Club Mediterranée, enz.
Maar ook buiten de touroperatormarkt wordt de directe verkoop activiteit veelvuldig toegepast. Denken wij maar aan de rederijen, de NMBS en de luchtvaartmaatschappijen.
STATUUT VAN DE REISBUREAUS
Een wettekst kan uiteraard niet voor iedereen even gunstig zijn. In principe is de wet op de reisbureaus van 30 juni 1966 en van 1 februari 1975 aanvaardbaar. Aangezien onze juridische dienst momenteel een studie maakt van de KB’s geven wij nog geen instemming met deze teksten. Wel stoort ons de soepelheid van de wetgever tegenover de v.z.w./uitbaters van een reisbureau.
Inderdaad zijn deze v.z.w.’s ontslagen van diverse verplichtingen die aan het klassieke reisbureau wel zijn opgelegd. Het feit dat heel wat parlementairen mandaten vervullen in v.z.w.’s die ook rest-activiteiten ontplooien zal daaraan wel niet vreemd zijn.
In elk geval verzetten wij ons tegen een wetsontwerp dat enkele tijd geleden werd ingediend, doch nog niet behandeld, die de positie van de v.z.w. nog zou versterken.
ONEERLlJKE CONCURRENTIE, INDRINGERS
Zoals in alle bedrijfstakken is ons beroep niet vrij van elementen die regelmatig een loopje nemen met de deontologie. Sommige collega’s schuwen geen middel om hun omzet te verhogen.
Aangezien momenteel ongeveer alle bevolkingsgroepen werden bereikt en overtuigd van de noodzakelijkheid georganiseerd te reizen zal de concurrentie zich in de toekomst nog meer richten op het “afsnoepen” van klanten. Wij wensen deze concurrentie bepaald binnen gezonde perken te houden.
Sedert vele jaren worden de reisagenten geconfronteerd met wat wij menen “indringers” te mogen noemen. Wij bedoelen hier specifiek bedrijven die hun hoofdactiviteit in andere takken hebben maar die menen de hun ter beschikking staande kanalen en middelen ook op de reismarkt te moeten gebruiken. Wij denken aan banken, verzekeringsmaatschappijen en andere kapitaalkrachtige groepen. Wij hebben er geen bezwaar tegen dat zij in de toeristische sector investeren via zusterbedrijven, maar het uitoefenen van restactiviteiten onder dezelfde benaming als hun hoofdactiviteit en zeker in dezelfde lokalen is onaanvaardbaar.
Het feit dat deze soort reisagenten aan alle bij wet gestelde voorwaarden voldoen is hier geen waarborg voor een eerlijke concurrentie. Het is geen geheim dat agenten van b.v. de Bank van Brussel, van ANHYP, en van A.G. die niet betrokken zijn bij de gereglementeerde activiteit van de afdeling reizen van hun bedrijf zonder enige beroepsbekwaamheid, noch lokalen, noch andere eisen van het statuut intensief aan werving en boeking doen.
MONOPOLIES
Ook in de reisbranche – wij zouden durven schrijven: vooral bij ons – treden trustvorming en monopolies op. De pers is sedert jaren op de hoogte van het machtsmisbruik van de nationale luch-tvaattmaatschappij die o.a. tot het bankroet van Pommair leidde.
Ook de NMBS vindt er geen graten in de positie van Railtour te beschermen en op de poging van Airtour om enkele jaren geleden de chartervliegmarkt te monopoliseren hebben wij reeds gewezen. Wij zijn van mening dat enkel een liberale economie gunstig is zowel voor de reisagent als voor de verbruiker en dat elke vorm van monopolie een rem zet op de expansie van ons beroep.
KLANTEN
Geen enkele branche oefent meer aantrekkingskracht uit op dubieuze klanten als de reisindustrie.
In een wereld waar mobiliteit één van de wapens is van oplichters, misdadigers en gefailleerde is de reisagent één van de grote slachtoffers. Vele miljoenen gaan elk jaar verloren aan dubieuze klanten die Europa of zelfs de ganse wereld als markt nemen. Door gebrek aan informatie zijn het vooral de kleinere reisagenten die het slachtoffer worden van dergelijke activiteiten. In navolging van de huurwagenbedrijven bereidt de VVR de organisatie van een “blacklist” voor waar ongewenste klanten op zullen voorkomen.
BESLUIT
De VVR is niet van plan zich TEGEN alle in de reiswereld betrokken partijen, op te stellen. Wij zijn echter wel van plan de belangen van onze beroepsgenoten die door hun beperkt aantal bijzonder kwetsbaar zijn, hardnekkig te verdedigen. In deze optiek zijn wij verplicht elke actie van de andere partners te beschouwen als een aantasting van onze rechten tot het tegendeel is bewezen.
Antoon Van Eeckhout, Voorzitter
1976, februari, Inwerkingstelling CCV
De in 1970 door België en een aantal andere staten goedgekeurde Internationale Overeenkomst betreffende het Reiscontract treedt in werking. Deze wetgeving is de voorloper van de reiscontractenwet en vormde de inspiratie voor de onderliggende Europese richtlijn.
1976, maart, Reisconsulent
Introductie van de reisconsulent door Vasco Reizen, een reisbureau dat toen behoorde aan de Antwerpse Hypotheekkas (Anhyp). Later zal, door een Arrest van het hof van Cassatie van 19 januari 1978 dit verderfelijk systeem worden gelegaliseerd. De VVR zal door een reeks van processen de toepassing van dit arrest afzwakken.
1976, april, Jetair
Grondige wijzigingen in de raad van bestuur van Jetair: Roger Provoost neemt de plaats in van Emile Provoost (schoonvader van Gerard Brackx, overleden), Dina Claeys komt in de plaats van Nelly Vantomme, Pol Floré vervangt Burggraaf de Preudhomme.
1976, 16 juni, Go Travel
Stichting van het reisbureau Go Travel (later Go Bluebird) door de Brusselse zakenman Charly Mannerie, invoerder van Volvo. Directeur wordt Adolphe Rosseuw (ex-Cuvelier). Onder impuls van een nieuwe partner, Willy-Paul Carlier, worden volgende reisbureaus of hun handelsfonds gekocht: De Blauwe Vogel-Sint Truiden, Tranico-Brussel (van de gewezen Generalcar-baas Jean Robert), Reisbureau Van Eeckhout-Brugge, Tips Reizen-Oostende, Reizen Vanderkuylen-Brussel, Voyages Zoltan-Evere, Yes Travel-Brussel (van de oplichter Robert Tabak), Vision Plus-Brussel, Oasis-Antwerpen en een aantal kantoren van Sun Reizen. Op 28 juni 1988 wordt de vennootschap in vereffening gesteld nadat het handelsfonds is verkocht aan de groep Mobiplan-Olympus van de Nederlander Albert De Koning. De naam wordt gewijzigd in DTVK.
1976, juli, Sabena
De regering verhoogt het kapitaal van Sabena met 35 miljoen €. Het herstructureringsplan Horizon 80 genaamd, wordt aangekondigd. Het zal echter, zoals alle andere nog komende plannen, vooral onder druk van de vakbonden, nooit worden uitgevoerd.
1976, juli, VVR
De VVR noteert haar honderdste lid. Dit is vooral te danken aan Filip (Fluppe) Devriendt, een ex-sales representative medewerker van Airtour, die voor rekening van de VVR de reisbureaus bezoekt.
1976, september, Low cost
Sir Freddie Laker (1922-2006) lanceert de eerste low cost carrier onder de naam Skytrain. Het bedrijf gaat in februari 1982 failliet. Enkele jaren later onderneemt hij een nieuwe poging in de Verenigde Staten maar ook dit faalt.
1976, december, Intop
Airtour, Centrair en Suncomfort kondigen een nauwe samen-werking aan die later zal leiden tot een volledige fusie. Bob De Meutter wordt afgevaardigd bestuurder – Louis Nijs, algemeen directeur – André Delfosse, directeur aankoop – Marcel Albertyn, directeur operaties – Adelon Horlin, financieel directeur, Willy Van Walleghem, commercieel directeur – Gilbert Guns (later directeur IATA) krijgt de leiding over Airtour – Louis Plettinckx over Centrair en Walter Raspoet over Suncomfort.
In het uitgebreid organigram van de nieuwe groep vinden wij een aantal namen terug die ook nog later in de sector zullen opduiken. Leuk om ze allemaal eens in herinnering te brengen;
Intop: Jenni Akx, Trui Calliauw (later Europareizen), Christine de Baets, Rolande de Bom (1931-2003), William de Roock, Francis Dewaele (later Eurosun en Bruel Travel), Roland Dumoulin, Christiane Eeckhout, Ernest Jacobs, Jacqueline Leeman (later Sunair), Rob Schouten, Nicole Strauven, Leonard Tack, Lydie Tanrez, Pierre Vandenbroucke, Armand Verheyden, Rita Weekx.
Airtour: Paul Adam, Robert Born, Marie-Christine Brion, Nicole Cammaerts, Frans Caudron (+, later Kroon Reizen), Reny Coppens, Lydia De Croo, Marc de Froidmont, Francis de Keyser, Jacqueline Descamps, Annie Desmedt, Ida Devreese, Nicole Droesbeke, Claire d’Havé (later hoofd klachtendienst Sabena), Malou Fontaine, Nelle Goegebuer, Mercedes Grandjean, Jan Haleydt, Reny Hayen, Dominique Hosten, Marie-Ghislaine Libert, Genevieve Lybeer, Marguerit Maescalck, Michele Monnens, Monique Nis, Ghislaine Nonckele, Carlos Ramont (sales representative), Eliane Tombeur, Bernaddette Vaessen, Lucas Van Bockstael, Erik Van Caelenberg (later Japan Travel), Annette Vandenbogaert, Raymond van den Kieboom (later Sunair), Nicole Verdren, Jacques Vreven (later P&O), Bernadette Willems.
Centrair: Yvonne Baldewijns, Jean-Jacques Bijl, Agnes Coudron, Martine De Jonghe, Paulette De Smet, Claire Gautot, Jean-Pierre Gosseye, Oswald Lauwers, Lea Michiels, Jocelyne Owel, Ingrid Rost, Francine Stevens, Alain Systermans (later Eurosun), Willy van den Berghe, Gilberte Verniers.
Suncomfort: Lieve Andries, Vera Audoor, Danielle Brauns, Greet Bergman (later De Standaard), Danny De Meutter, Chantal De Saveur, Magda De Wandeleer, Rita Goossens, Lutgard Lenaerts, Roos Lindekens, Erik Maertens, Jacques Nelissen (later Evolutive), Michele Poelman, Bernadette Simon, Myriam Vandenberghe, Lieve Van Overdyn, Jef Vanparijs, Greet Vermassen, Jeroen Wollens (thans Coconut).
1976, december, BTF versus Holdiay Show
De groep Intop (Airtour, Centrair, Suncomfort) organiseert in Brussel de Belgian Travel Fair (BTF) terwijl enkele dagen later Sunair in Oostende haar Holiday Show lanceert.
1976, december, BTW
Introductie van de BTW in de Belgische reisbureausector. België blijft lang het enige land dat deze taks voor de reisbureaus invoert.
1976, 30 december, Sabena
De Gewestelijke Economische Raad voor Vlaanderen bevestigt het advies van McKinsey en stelt dat alleen een volledige integratie van Sabena, KLM en Luxair de nationale luchtvaartmaatschappij blijvend rentabiliteit kan bieden.
Voetnoten
- Men bedoelde toen de verkooppunten van de aandeelhouders van Airtour en de reisketen gecontroleerd door Sunair (Sun Reizen).
- Dit standpunt werd later door een aanpassing van de statuten gewijzigd. Thans vertegenwoordigt de VVR de ganse reisbureausector, inclusief de touroperators.
- Hiermee werd UPAV/BBR bedoeld.